Wat is diepe hersenstimulatie (DBS)?
Diepe hersenstimulatie (DBS) wordt gebruikt voor de behandeling van bepaalde symptomen van de ziekte van Parkinson.
Hoe werkt het
Bij DBS-therapie wordt gebruikgemaakt van een neurostimulator, vergelijkbaar met een pacemaker, die elektrische pulsen afgeeft aan specifieke doelgebieden in de hersenen. Stimulatie van deze doelgebieden helpt de hersendelen die de bewegingscontrole regelen, om beter te functioneren.
De neurostimulator, ook wel "hersenpacemaker" genoemd, wordt onder de huid in de borst of in de buik geplaatst (niet in de hersenen). De neurostimulator stuurt elektrische pulsen via hele dunne draden naar het gebied in de hersenen waar uw symptomen ontstaan.
Het DBS-systeem bestaat uit de volgende drie te implanteren onderdelen:
- Geleidingsdraad – Een geleidingsdraad bestaat uit dunne geïsoleerde draden met aan elk uiteinde een elektrode. Via een klein gaatje in de schedel wordt de geleidingsdraad in de hersenen geïmplanteerd. Met een speciaal kapje wordt de geleidingsdraad vastgezet en het gaatje afgedicht.
- Verlengkabel – De verlengkabel wordt aangesloten op de geleidingsdraad en onder de huid vanaf het hoofd via de nek naar het bovenste gedeelte van de borst geleid (of naar de buik indien de stimulator daar wordt ingebracht).
- Neurostimulator – De neurostimulator bevat een batterij en elektronica en wordt aangesloten op de verlengkabel. De neurostimulator wordt meestal vlak onder de huid van de borst onder het sleutelbeen geïmplanteerd. De chirurg kan ook besluiten om de neurostimulator in de buik te implanteren.
De neurostimulator genereert de elektrische pulsen voor de stimulatie. Deze pulsen worden via de verlengkabels en de geleidingsdraden naar de doelgebieden in de hersenen gestuurd.
Uw arts kan de sterkte van de pulsen draadloos regelen, waarmee hij/zij het effect van de instellingen van de neurostimulator kan controleren, en deze kan aanpassen aan uw individuele therapeutische behoeften.
BEDIENING VAN HET SYSTEEM
Mogelijk krijgt u van uw arts een klein patiëntenprogrammeerapparaat in zakformaat. Hiermee kunt u het systeem aan- en uitzetten door het een of twee seconden tegen de plek te houden waar de neurostimulator is geïmplanteerd (onder het sleutelbeen of in de buikstreek). Maar in de meeste gevallen staat de neurostimulator altijd aan.