U heeft een link geselecteerd die naar een andere website leidt. Als u op OK klikt, verlaat u deze website en gaat u naar een website die niet wordt beheerd door Medtronic Nederland.
Medtronic is niet verantwoordelijk voor de inhoud en het beheer van de andere website, en is derhalve ook niet verantwoordelijk voor mogelijke zakelijke overeenkomsten of transacties die via die website tot stand gekomen zijn. Het gebruik van de andere website is onderhevig aan de gebruiksvoorwaarden en privacyverklaring van die website.
Uw webbrowser is verouderd
Met een bijgewerkte browser heeft u een betere ervaring met de website van Medtronic. Werk mijn browser nu bij.
Blaas- en/of darmcontroleproblemen
Dagelijks leven
Programmeren van uw therapie
Gebruik van de afstandsbediening
Opladen van uw InterStim Micro-neurostimulator
Algemene zorgen
Wanneer belt u uw arts
Uw patiëntenpasje
Beveiligingsapparatuur en diefstaldetectoren
Medische behandelingen of onderzoeken
MRI-scan van het hele lichaam
Vervangende neurostimulator
Wanneer het definitieve InterStim®-systeem bij u is geïmplanteerd, u voldoende bent hersteld van de ingreep en u aan de behandeling gewend bent geraakt, zult u zich al snel weer goed genoeg voelen om uw normale activiteiten weer op te pakken.
Mensen die sacrale neurostimulatie (sacrale neuromodulatie of SNM-therapie) krijgen, kunnen meestal weer dingen doen die ze daarvoor niet meer deden, zoals uit eten gaan, lange wandelingen maken, naar de bioscoop of op reis gaan.
Na de implantatie kunt u in het begin nog wat ongemak en pijn hebben. Snel daarna zult u echter uw normale bezigheden weer kunnen oppakken. Het is wel van belang dat u de status van uw neurostimulator en uw symptomen in de gaten houdt en contact met uw arts opneemt wanneer u vragen heeft of bezorgd bent.
Na de ingreep krijgt u een afstandsbediening en een patiëntenpasje. U kunt uw afstandsbediening gebruiken om de stimulatie aan te passen.
Op dit moment zijn er twee verschillende typen afstandsbedieningen:
U bepaalt de mate van stimulatie zelf. Hoe de stimulatie voelt, verschilt van persoon tot persoon, maar de meeste mensen omschrijven het als een licht 'pulserend' of 'tintelend' gevoel in het bekkengebied. Het mag geen pijn doen. Als de stimulatie pijn gaat doen, zet de stimulatie dan lager of zet de neurostimulator UIT en bel uw arts.
Bekijk de video over het gebruik van de Samsung-afstandsbediening - (04:46)
U moet uw afstandsbediening altijd bij u hebben, omdat u uw neurostimulator alleen met dit apparaat aan of uit kunt zetten of uw stimulatie kunt aanpassen. Breng uw afstandsbediening altijd mee naar uw vervolgafspraken. Daarnaast moet u de afstandsbediening ook altijd meenemen naar afspraken met andere zorgverleners. Tijdens bepaalde procedures moet u de neurostimulator wellicht uitzetten.
Als u gekozen heeft voor het oplaadbare InterStim Micro-systeem voor de lange termijn, dan moet u de neurostimulator ongeveer één keer per week opladen. Het opladen is simpel en duurt maar 30 minuten of minder per week.
Sommige mensen maken zich zorgen omdat ze de stimulatie niet continu voelen. Als u zich hier zorgen over maakt, onthoud dan dat uw arts uw neurostimulator zo heeft geprogrammeerd dat deze met regelmatige intervallen in- en uitschakelt. Daarnaast kunnen snelle bewegingen of een verandering van houding de geïmplanteerde geleidingsdraad dichter bij of verder van uw sacrale zenuw schuiven. Dit kan voelen als een onverwachte verandering in de sensatie, terwijl de stimulatie zelf niet is veranderd. Als u onvoldoende verlichting van uw symptomen ervaart, neem dan contact op met uw arts.
Afhankelijk van de geprogrammeerde instellingen, ervaart u mogelijk geen sensatie. Het is belangrijk dat u afgaat op uw symptomen en niet op of u wel of geen sensatie voelt.
Uw arts en zijn/haar medisch team zijn uw eerste contactpersonen. Ook nadat u volledig bent hersteld van de ingreep en u uw normale leven weer heeft opgepakt, is het belangrijk om contact te houden met uw arts.
Als u op enig moment hinder ondervindt van de stimulatie, gebruik dan uw afstandsbediening om de neurostimulatie aan- of uit te zetten. Informeer uw arts over deze of andere terugkerende problemen.
Als u vragen heeft over de SNM-therapie, als u onvoldoende verlichting van uw symptomen ervaart of als uw blaas- en/of darmcontroleproblemen terugkeren, neem dan contact op met uw arts.
Na de ingreep krijgt u in het ziekenhuis een patiëntenidentificatie (ID-)pasje. Draag dit altijd bij u in uw portemonnee of tas. In geval van nood kunnen anderen hierop lezen dat u een neurostimulator heeft.
Laat het pasje ook aan zorgverleners zien voordat u tests en behandelingen ondergaat. Ook kan het tonen van deze pas aan het beveiligingspersoneel mogelijk helpen wanneer u door de beveiligingsapparatuur op luchthavens of in andere beveiligde gebouwen moet.
Als u verhuist, van arts wisselt of uw patiëntenpasje verliest, neem dan contact op met uw behandelend arts of medisch team om een vervangende pas aan te vragen.
Beveiligingssystemen op het vliegveld of diefstaldetectoren in winkels of banken kunnen de neurostimulator UIT of AAN zetten. U hoeft zich hier geen zorgen over te maken. Dit zal de instellingen van uw stimulatie niet veranderen. Gebruik uw afstandsbediening om uw neurostimulator weer AAN te zetten.
Om problemen te voorkomen met de beveiligingssystemen op het vliegveld kunt u uw InterStim-patiëntenpasje laten zien en het beveiligingspersoneel vragen om met een handdetector gescand te worden. Als u toch langs de diefstaldetector of door de detectiepoort moet, schakel de neurostimulator dan UIT en loop normaal midden door de poort.
Voordat u een onderzoek of behandeling ondergaat, moet u uw arts of tandarts altijd laten weten dat bij u een neurostimulatiesysteem is geïmplanteerd. Laat uw patiëntenpasje altijd aan het medisch personeel zien wanneer u een behandeling of onderzoek moet ondergaan.
Voor de meeste procedures en apparatuur geldt dat deze geen invloed hebben op uw neurostimulator, en omgekeerd. Met sommige apparaten moet u wel voorzichtig zijn. Het gaat daarbij vooral om MRI-scanners en therapeutische diathermieapparatuur.
De volgende medische apparatuur en behandelingen kunnen ook nadelige gevolgen hebben voor u en uw InterStim™-systeem:
Bij personen met een geïmplanteerd InterStim™-systeem (zelfs als het UIT staat) mag GEEN kortegolfdiathermie, microgolfdiathermie of therapeutische echografiediathermie (hierna kortweg aangeduid als diathermie) worden gebruikt.
De meeste diagnostische routineonderzoeken, zoals röntgendoorlichting of röntgenfoto's, hebben gewoonlijk geen gevolgen voor het InterStim™-systeem. Het is toch belangrijk dat u uw arts informeert dat u een InterStim™-systeem heeft voordat diagnoseapparatuur wordt gebruikt zoals een elektrocardiograaf voor een hartfilmpje (ECG), een Holtermonitor, een elektro-encefalograaf voor een hersenfilmpje (EEG) of een implanteerbare hartmonitor. De pulsen van het neurostimulatiesysteem kunnen namelijk het signaal verstoren dat uw arts gebruikt voor de diagnose. In zulke gevallen kan de stimulatie worden uitgezet tijdens het monitoren.
Als u een MRI-scan nodig heeft, informeer uw arts en de MRI-technici dan vóór het MRI-onderzoek dat u een neurostimulator heeft.
Met zowel de InterStim Micro- als de InterStim II MRI-neurostimulator in combinatie met de InterStim SureScan™ MRI-geleidingsdraad kunt u onder specifieke voorwaarden veilig* een MRI-scan van het hele lichaam ondergaan.
Bij oudere InterStim II en I-systemen is alleen een MRI-scan van het hoofd mogelijk. Een MRI-scan van het HELE lichaam met zo'n ouder systeem kan resulteren in ernstig letsel bij u of beschadiging van uw systeem.
* Indien er een InterStim® Micro- of InterStim II MRI-neurostimulator in combinatie met een InterStim SureScan™ MRI-geleidingsdraad zijn geïmplanteerd ‒ zonder verlengdraad of achtergebleven materialen ‒ dan is het veilig om een MRI-scan van zowel 1,5 als 3 tesla te ondergaan nadat het systeem in de MRI-modus is gezet. Dit kan met behulp van de afstandsbediening.
De InterStim Micro-neurostimulator beschikt over een innovatieve batterij die één keer per week kan worden opgeladen als de batterij leeg is. Deze neurostimulator geeft de SNM-therapie 15 jaar lang af en zal dan vervangen moeten worden.
Als u een InterStim II-neurostimulator heeft, zal de batterij na zo'n 5-7 jaar langzaam leegraken, waardoor ook de elektrische stimulatie verandert en minder effectief wordt. Uw symptomen kunnen dan weer terugkeren. Dat is normaal en geen reden tot bezorgdheid. Zodra u veranderingen in uw stimulatie opmerkt (meer of minder krachtig, of wisselend), moet u contact opnemen met uw arts. De arts controleert de batterij. Als deze bijna leeg is, moet de neurostimulator worden vervangen. De afstandsbediening waarschuwt u ook wanneer de batterij van de neurostimulator bijna leeg is.
U dient de informatie op deze site niet als vervangend medisch advies te beschouwen. Indien u twijfels heeft over uw gezondheid of een gezondheidsadvies nodig heeft, dient u contact op te nemen met uw arts of professioneel zorgverlener.