Technische kenmerken
SureScan®-technologie – ICD-systemen (ICD's en geleidingsdraden) die deze technologie bevatten, zijn geschikt zijn voor gebruik in een MRI-omgeving (1,5 en 3 Tesla) en zijn hiervoor goedgekeurd. Voorafgaand aan uw MRI-scan wordt de specifieke 'SureScan-modus' geactiveerd met behulp van het programmeerapparaat. Na de scan wordt uw implantaat weer teruggeprogrammeerd naar de eerdere instellingen.
In het tijdperk voordat er ICD-systemen waren die (onder bepaalde voorwaarden)
MRI-veilig waren, mocht een patiënt met een ICD geen MRI-scan ondergaan, vanwege de mogelijk gevaarlijke invloed van de MRI-scanner op de werking van de ICD. Dankzij de SureScan-technologie is dit nu wel mogelijk.
PhysioCurve®-ontwerp – Sommige patiënten kunnen door de enigszins hoekige vorm van hun ICD hinder ondervinden van het implantaat. De afgeronde vorm van de Visia AF MRI-ICD sluit beter aan op uw lichaam, waardoor de druk onder de huid op de plaats waar de ICD is ingebracht, met 30% vermindert2, dit in vergelijking met niet-afgeronde ICD’s. Hierdoor zult u als patiënt dus veel minder hinder van uw ICD ondervinden.
SmartShock® 2.0-technologie – De SmartShock 2.0-technologie is ontworpen om snelle, levensbedreigende hartritmestoornissen te onderscheiden van andere ritmestoornissen en signalen die niets te maken hebben met het hartritme. Deze technologie zorgt ervoor dat alleen een levensreddende schok als behandeling wordt afgegeven als dat echt noodzakelijk is. In studies is aangetoond dat deze technologie onterechte en niet-noodzakelijke schokken helpt voorkomen.3,4
OptiVol® 2.0-vochtstatuscontrole – Vochtophoping is een veelvoorkomend probleem bij mensen met hartfalen. OptiVol 2.0 is een functie die uw arts helpt om uw hartfalen beter te behandelen doordat de in uw ICD opgeslagen informatie uw arts waarschuwt om u te controleren op tekenen van mogelijke vochtophoping. Met behulp van deze functie kunnen veranderingen in de vochtophoping al dagen voordat er symptomen optreden, worden opgemerkt.
ATP-therapie tijdens/vóór opladen – Deze anti-tachycardiestimulatie (ATP)-functie geeft pijnloze, elektrische stimulatiepulsen af met als doel om hartritmestoornissen te beëindigen zonder een schok te hoeven afgeven; tegelijkertijd wordt uw ICD wel in gereedheid gehouden om, indien nodig, alsnog een levensreddende schok af te geven. De ATP-functie is getest in veel klinische studies, zoals PainFree5 en PainFree II6.
Draadloze Conexus®-telemetrie – Deze functie stelt uw arts in staat uw ICD op afstand te controleren zonder dat u zelf iets hoeft te doen. De informatie van uw ICD kan automatisch worden verzameld en doorgestuurd, zelfs terwijl u slaapt.
Medtronic CareAlert®-berichten – Deze controlefunctie wordt ingesteld door uw arts. Via CareAlert-berichten wordt uw arts gewaarschuwd als er een verandering optreedt in de toestand van uw hartaandoening of als de ICD moet worden gecontroleerd (bijvoorbeeld als de batterij leegraakt).
Volledig automatische aanpassing van de therapie – De ICD controleert uw hart en de effectiviteit van de therapie continu en automatisch, en past de therapie aan als de behoeften veranderen.
Nauwkeurige diagnostische gegevens – Uw ICD kan gegevens over een bepaalde periode vastleggen in onder andere grafieken en rapporten. Met behulp van deze nauwkeurige gegevens kan uw arts uw hartfunctie, uw activiteitsniveau en de ICD-informatie controleren. Uw arts kan bijvoorbeeld zien wat de invloed van het slikken van medicijnen is op de werking van de ICD, en hoe uw hartfunctie mogelijk verandert in de loop van de tijd.